Uit de nieuwste dichtbundel van Gerrit Pleiter, het gedicht:
ademen van een steen
het licht stond haaks op de dag
de wind droeg een regenjas
en woelde in helmgras en zand
hij lag er zo verwezen bij
alsof hij pas gevallen was
na de kelvinkou van de ruimte
en de bodemloze nacht
zocht hij de warmte van mijn hand
een steen verslijt geen tijd
hij ademt zonder mond
zijn hartslag is niet na te meten
als ik even eindeloos bestond
ik zou zijn zuchten horen
zijn langzame gedachten weten